Surrealistisch, dat is het. Dat ik gewoon weer leef, gewoon weer opsta, gewoon weer doe wat iedereen doet. Het voelt als een tweede kans, als leven in extra-time ook wel, als toekomst die ik was verloren.
Een jaar is niks en tegelijk zo lang. Alles lijkt weer vanzelfsprekend, voor mij, voor mijn omgeving. Toch overvalt het mij soms, de grootsheid van het besef. Terwijl ik lopend de kilometers aan elkaar rijg dwalen mijn gedachten langs dingen die ik toen niet zag. Langs kleine dingen in de dag, langs gevoelens, langs blijdschap om wat niet meer is. Ik schreef toen een half boek vol dagboekfragmenten en deelde daar soms stukjes uit. Eéntje bleef in mijn hoofd hangen en gooi ik dus opnieuw op, meer dan een jaar na het schrijven ervan. Omdat het iets laat zien dat ik eigenlijk nog nooit hier durfde tonen.
***
Jullie zeggen dat ik dapper ben. Een inspiratiebron. Een voorbeeld. Lief bedoeld, maar soms valt daarbij het verdriet. Omdat ik helemaal niet zo sterk ben als iedereen denkt. Er zijn dappere dagen, maar evenveel dagen van twijfel. Waarop ik bang ben voor wat komt, mij inbeeld dat ik gewoon nét iets harder moet geloven dat dit er niet is en dat het dan zal verdwijnen. Dagen waarop ik stilletjes ween en verwens en eigenlijk hoop dat het spoedig gedaan is. Een kind dat wacht op armen om gewiegd te worden.
Ik doe mijn best om te trappelen, om mijn hoofd boven te houden terwijl de rivier van het leven mij naar godweetwaar sleurt. Soms ga ik kopje onder. Soms zo lang dat de adem bijna op raakt. Maar meestal lukt het net om het hoofd boven water te houden. En soms laat ik mij optimistisch verblinden door de zon in mijn gezicht.
Om dat nu dapper te noemen? Neen, dat heet ‘overleven’. Overleven met de glimlach weliswaar, als een doornenkroon die toch koninklijkheid wil bewijzen. Ik doe mijn best. Dat is geen buitengewone prestatie maar een instinct.
Ik ben heus geen held. Gewoon een klein meisje dat iets te goed lasten kan dragen.
Ik doe mijn best om te trappelen, om mijn hoofd boven te houden terwijl de rivier van het leven mij naar godweetwaar sleurt. Soms ga ik kopje onder. Soms zo lang dat de adem bijna op raakt. Maar meestal lukt het net om het hoofd boven water te houden. En soms laat ik mij optimistisch verblinden door de zon in mijn gezicht.
Om dat nu dapper te noemen? Neen, dat heet ‘overleven’. Overleven met de glimlach weliswaar, als een doornenkroon die toch koninklijkheid wil bewijzen. Ik doe mijn best. Dat is geen buitengewone prestatie maar een instinct.
Ik ben heus geen held. Gewoon een klein meisje dat iets te goed lasten kan dragen.
(Fragment geschreven in december 2016)
Foto genomen door Broer in Dyrhólaey - IJsland
***